Zestig jaar geleden werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Op tal van plekken op aarde – Darfur, Zimbabwe, Congo, Birma, om de meest in het oog springende van dit moment te noemen – lijkt het alsof deze verklaring nooit getekend is.
Over de de mensenrechten verschenen recentelijk een historisch en een filosofisch boek: Lynn Hunt legt in Inventing Human Rights (Norton, 2007) een interessant verband tussen het ontstaan van het idee van mensenrechten in de 18de eeuw en de toename van empathie door de populariteit van romans.
Moraalfilosoof Griffin werkt in On Human Rights (Oxford University Press, 2008), vanuit de grondkenmerken van het mens-zijn (autonomie, het vermogen je te kunnen ontplooien) naar de mensenrechten en probeert die zo met elkaar te verzoenen en hun universaliteit nog eens aan te tonen.
Praktischer van insteek zijn twee andere boeken. Het 20ste-eeuwse idealisme en de tandeloosheid van de VN worden belichaamd door diplomaat Sergio Vieira de Mello, die in 2003 omkwam bij een bomaanslag in Bagdad. Dit is het onderwerp van Samantha Powers’ Chasing the Flame (Penguin 2008, vertaling verschenen bij Contact). Uit het boek rijst het beeld op van een man die mét de VN-organisatie moest knokken om door machthebbers een beetje serieus te worden genomen.
Mensenrechten staan, tot slot, haaks op de soevereiniteit van staten, ook de zwakste en meest mislukte. Na de genocides in Rwanda en de Balkan gaf de VN zich in 2005 het recht die soevereiniteit te passeren. De Australische diplomaat Gareth Evans noemde zijn boek naar dit principe Responsibility to Protect (Brookings Institution, 2008). En de Verklaring zelf? Van ‘de seculiere Bijbel van onze tijd’ bestaat in het Nederlands vreemd genoeg alleen een in samenwerking met Amnesty uitgegeven boek voor kinderen, Vrij (Lemniscaat, 2008). (Maartje Somers, Vrij Nederland, lichtjes ingekort)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten